Deskundigen bespreken hoe het ETS kan worden omgevormd tot een effectief klimaatinstrument

maandag, 3 juli, 2023

De vierde Carbon Pricing Hub bracht vertegenwoordigers van de industrie, het maatschappelijk middenveld, denktanks en de politiek samen om de laatste ins en outs van het emissiehandelssysteem van de Europese Unie (EU ETS) te bespreken.

Tijdens het evenement, dat plaatsvond op 21 juni 2023, waren er twee presentaties van Julien Pestiaux (Climact) en Michael Pahle (Potsdam Institute for Climate Impact Research). Er waren ook twee paneldiscussies met Camille Maury (WWF), Benjamin Denis (IndustriAll en de Europese vakbond), Simon Lalieu (Climact), Ola Hansén (h2greensteel) en Mette Quinn (DG Climate Action van de Europese Commissie). Sabine Frank, directeur van Carbon Market Watch, modereerde de discussie vakkundig.

How to make the EU ETS an effective climate tool - Carbon Pricing Hub 4 by LIFE ETX

Hoewel de Europese koolstofmarkt onlangs is gewijzigd, is het werk aan de belangrijkste hervorming nog maar net begonnen. "We zijn net klaar met de herziening en we zijn druk bezig met de voorbereidingen voor de implementatie. Toch zijn we ook alweer bezig met het bespreken van nieuw beleid", merkte Mette Quinn op.

Overschot aan rechten

We begonnen met een presentatie van de bijgewerkte ETS-simulatietool van Climact, een open source-model dat de werking van het EU-ETS simuleert, specifiek voor de energiesector en de industrie. Julien Pestiaux sprak over wat het model te zeggen had over de implicaties van de overschot aan rechten en wat de recente hervorming betekent voor de verschillende lidstaten in termen van gratis toewijzingen en veilingvolumes. "Als het doel is om de transitiesnelheid te verhogen, is het duidelijk dat we een iets lager overschot en hogere prijzen willen", legt hij uit.

In de eerste paneldiscussie gaven de sprekers hun visie op de uitkomsten van de herziening. Camille Maury was vooral teleurgesteld over de enorme hoeveelheid emissierechten die nog steeds gratis wordt uitgedeeld aan de industrie en de langzame geplande geleidelijke afschaffing van deze cadeautjes aan de industrie.

Smalle ruimte voor innovatie

Ola Hansén, die werkt voor, zoals hij het omschreef,  a purpose-driven industrial scale upzei dat het ETS een cruciale rol zou moeten spelen bij het tot stand brengen van nieuwe technologieën. Het was verrassend en teleurstellend voor hem om te zien dat in de definitieve ETS-deal de inkomsten die naar het Innovatiefonds gingen, overeenkwamen met het minst ambitieuze voorstel dat tijdens de onderhandelingen op tafel lag. Hij had een EU-breed gelijk speelveld gewenst om investeringen te stimuleren, in plaats van dat het geld in kleine bedragen wordt verdeeld tussen de lidstaten.

Benjamin Denis voegde de sociale dimensie van de transitie toe aan de discussie. Hij stelde dat het klimaatbeleid ook oplossingen moet bieden voor onder andere de energiecrisis, de hoge kosten van levensonderhoud en werkzekerheid. "Als een perfect EU-ETS op papier leidt tot decarbonisatie door delokalisatie, zou dat niet helpen om de vele problemen waarmee we worden geconfronteerd op te lossen."

‘Endgame’ aan de horizon

Michael Pahle vertelde over zijn onlangs gepubliceerde paper over wat hij en zijn collega's 'the endgame' noemden. "Het idee om het een endgame te noemen, is om te beseffen dat het EU-ETS binnenkort ten einde loopt, maar ook om een gevoel van urgentie en directheid over te brengen", legde hij uit. Het is belangrijk om nu al naar de context na 2030 te kijken en te onderzoeken of het EU ETS alles in huis heeft om al zijn klimaatdoelstellingen te halen.

De tweede paneldiscussie ging over de volgende herziening van het EU ETS en de post-2030 klimaatdoelstellingen. Mette Quinn zei dat de Europese Commissie al een effectbeoordeling heeft opgesteld en momenteel werkt aan een voorstel voor de klimaatbeleidsdoelstelling voor 2040.

Camille Maury benadrukte het belang van het hoog houden van de koolstofprijs en het gebruiken van de inkomsten om echte klimaatactie te financieren. De andere sprekers wezen ook op de behoefte aan niet-marktinstrumenten om de koolstofarme industrie te versnellen.